Overtuigingen - debat - ruimte voor meningsverschillen

Peilingen zeggen dat 50% in de evolutietheorie gelooft maar maken geen onderscheid tussen beide deeltheorieën. Nochtans hebben we zojuist gezien dat hun resp. geloofwaardigheid heel verschillend is. Laat ons tot slot van deze analyse daarom nagaan waar de grens ligt tussen redelijke en onredelijke overtuigingen. D.w.z. binnen welke grenzen kan men volkomen redelijk van mening verschillen? We overlopen daarbij eerst de debaterende partijen:

Debaterende partijen

Doorsnee wetenschappers. Gewoonlijk zijn zij vrij slecht op de hoogte van de evolutietheorie en hebben zij hierover ook niet zo’n uitgesproken mening. Spreken over “de wetenschap” is daarom een sterke veralgemening.

Doorsnee biologen. Deze wetenschappers zijn allemaal opgeleid volgens het klassieke Neodarwinisme maar slechts een minderheid neemt ook deel aan het debat. De eerste deeltheorie helpt biologen om structuur te brengen in hun vakgebied. De tweede deeltheorie is bruikbaar voor de studie van resistentie. Velen gaan akkoord met het feit dat er problemen zijn met de theorie maar houden er toch aan vast zolang er geen betere theorie beschikbaar is.

Atheïsten. Zij zien in de evolutietheorie en vooral in de tweede deeltheorie van toeval en natuurlijke selectie een gedroomd argument tegen een almachtige en liefhebbende God. Richard Dawkins is wellicht de bekendste uit deze categorie. Zij zijn vrij actief in het debat en vooral een “god-van-de-gaten” moet het daarbij ontgelden.

Creationisten. Zij gaan uit van een letterlijke interpretatie van de Bijbel en vertrouwen enkel de wetenschappelijke bevindingen die in overeenstemming zijn met zo’n letterlijke lezing van de Bijbel. Deze groep is vrij actief in het publieke debat, in zoverre dat de indruk kan ontstaan dat alle gelovigen deze (vrij Protestante) zienswijze delen.

Intelligent Design. Zij vertrekken niet vanuit de Bijbel maar zien in de wetenschappelijke bevindingen voldoende aanwijzingen voor een Ontwerper. Zonder God bij name te noemen, duiden zij op de opvallende doelgerichtheid van niet alleen de biologie maar zelfs heel het universum met haar fascinerende natuurwetten.

Spectrum van overtuigingen – extremen

Nu we een overzicht hebben van de deelnemers aan het debat, kunnen we de gangbare overtuigingen indelen in een 5-tal schakeringen gaande van vrijwel onbetwist tot onredelijk ideologisch. De meest redelijke gok ligt ergens in het midden al blijft er, zoals gezegd, veel ruimte voor meningsverschillen.

Overtuiging 1 : de aarde is miljarden jaren oud. Dit is het standpunt van de overgrote meerderheid en wordt enkel betwist door “jonge aarde creationisten” die Genesis dus letterlijk interpreteren. Wetenschappelijk gezien is dit echter vrij goed onderbouwd: de ouderdom van de aarde vandaag wordt geschat op 4,53 miljard jaar, en dit met een foutmarge van 1% wat goed overeenstemt met de vele metingen die binnen elkaars foutmarge blijven.
De ‘isochroon methode’ is tegenwoordig in staat de klassieke problemen met radiodatering te omzeilen.

Overtuiging 2 : alle levensvormen op aarde stammen af van dezelfde cel. Hier treffen we de eerste deeltheorie en het spreekt vanzelf dat wie niet gelooft in een oude aarde, ook zeker niet gelooft in deze evolutie. Maar er zijn er ook die wel een oude aarde aannemen, maar niet deze evolutie: zgn. “oude aarde creationisten”. Dit standpunt geldt vandaag als een ‘wetenschappelijk feit’. Dit wil niet zeggen dat het absoluut zeker is, wel dat het redelijker is om deze veronderstelling van ‘historische evolutie’ aan te nemen dan om ze te verwerpen.

Overtuiging 3 : de biodiversiteit kan worden verklaard door natuurlijke oorzaken. Dit is het uitgangspunt voor de wetenschap en daarom zal bijna elke wetenschapper ook dit standpunt verdedigen. Sommige aanhangers van de Intelligent Design beweging betwisten een natuurlijke verklaring. Andere Intelligent Designers houden het liever bij de interpretatie dat er voldoende aanwijzingen zijn van doelgerichtheid, niet alleen in de biologie maar zelfs in de hele kosmos en haar natuurwetten, om niet zomaar a priori van een naturalistische visie uit te gaan.

Overtuiging 4 : het samenspel van toevallige mutaties en natuurlijke selectie verklaart volledig de biodiversiteit. Dit stemt dus overeen met het Neodarwinisme, of de tweede deeltheorie. Hier zijn vooral de laatste 25 jaar veel wetenschappers van afgestapt. Voor sommigen is dit een fundamenteel probleem, voor anderen is de theorie enkel onvolledig en moet er dus gezocht worden naar bijkomende verklaringen. Wat er ook van zij, veel wetenschappelijk onderzoek vandaag is op zoek naar alternatieve verklaringen. Op een conferentie in Rome in 2009 werd bijvoorbeeld vooral aandacht besteed aan recentere theorieën zoals ‘symbiose’, ‘evo-devo’ en ‘kritisch dynamische systemen’.

Overtuiging 5 : ook de eerste cel en dus het leven zelf is toevallig ontstaan. Vooral atheïsten verdedigen dit, maar met wankele speculaties in de sferen van ‘science fiction’. De grote meerderheid van de wetenschappers, en zelfs veel atheïsten, zijn het er echter over eens dat de oorsprong van het leven voorlopig nog niet kan worden verklaard.

Meest redelijke overtuiging

De meest redelijke overtuiging is (1) dat er evolutie heeft plaatsgevonden op aarde, (2) maar dat men nog verder moet zoeken naar de oorzaak van deze evolutie, (3) dat een verklaring op basis van toevallige mutaties en natuurlijke selectie vrij kort door de bocht blijkt, (4) en dat de oorsprong van het leven zelf een groot mysterie blijft.

Binnen de grenzen van de redelijkheid blijft er echter nog veel ruimte om van mening te verschillen, zodat wederzijds respect in het debat goed in lijn blijkt te liggen met een eerlijke zoektocht naar onze oorsprong. Het fundament van de redelijkheid hangt in deze dus niet in de eerste plaats samen met een bepaalde overtuiging, maar wel met het belang dat we hechten aan onze, ondanks alles, beperkte inzichten.