Raamwerk
De geloofwaardigheid van een theorie kan worden beoordeeld volgens twee dimensies: een theoretische en een empirische of proefondervindelijke. Het theoretisch gehalte van een theorie wordt bepaald door de mate waarin de theorie concreet en voorspellend is. Het empirisch gehalte wordt bepaald door de mate waarin het in overeenstemming is met herhaalbare en directe waarnemingen.
Beide dimensies hangen wel samen in die zin dat een hoog empirisch gehalte een hoog theoretisch gehalte veronderstelt. Omgekeerd veronderstelt een hoog theoretisch gehalte geen hoog empirisch gehalte.
Een en ander wordt verduidelijkt in bijgevoegde figuur: een groene zone voor hoge geloofwaardigheid, een rode zone voor falende theorieën, en een gele zone voor eerder vage theorieën. De zone waarin men de evolutietheorie typisch mag verwachten, is aangegeven met een stippellijn.
Om de wetenschappelijke bevindingen en de verschillende (deel)theorieën over onze oorsprong te kunnen situeren in dit raamwerk kan de volgende relatieve schaal worden gebruikt in volgorde van stijgend theoretisch gehalte: niet voorspellend, niet numeriek voorspellend, stochastisch numeriek voorspellend, deterministisch numeriek voorspellend. Men kan de wetten van Newton en Archimedes situeren bovenaan op deze schaal. Theorieën over het ontstaan van het leven situeren zich typisch onderaan op deze schaal.
De lezer wordt aangemoedigd om a.d.h.v. dit raamwerk zelf de geloofwaardigheid in te schatten van de verschillende theorieën die vandaag verdedigd worden om zo een concrete invulling te geven aan hun respectievelijk gezag.