De redenering van Darwin
De redenering van Darwin treft door de eenvoudige waarnemingen waarop ze gebouwd is.
Ten eerste weet iedereen dat nakomelingen nooit helemaal identiek zijn aan hun ouders en dat de verschillen relatief klein zijn. Darwin had er toen nog geen idee van hoe dit kon worden verklaard maar zijn verdienste lag hierin dat hij oog had voor deze variatie en het integreerde in zijn theorie.
Ten tweede merkte Darwin op dat de meeste soorten veel meer nakomelingen hebben dan er kunnen overleven. Het feit dat niet alle nakomelingen lang genoeg overleven om zich te kunnen voortplanten, noemde Darwin het onvermijdelijk proces van natuurlijke selectie. Natuurlijke selectie ontstaat gewoon doordat een populatie niet onbeperkt kan blijven groeien.
Het revolutionaire van Darwin’s visie bestond erin natuurlijke selectie te zien als een positieve creatieve kracht en niet enkel als een negatieve censuur voor afwijkingen. Darwin maakte hiervoor de parallel met kunstmatige selectie waarmee men positieve eigenschappen kan selecteren. De variatie was voor Darwin niet per se ongericht maar wel ondergeschikt aan de richting die natuurlijke selectie aangeeft. Darwin had daarbij een gradueel proces voor ogen waarbij vele kleine stapjes systematisch worden opgeteld.
Tenslotte maakte Darwin een belangrijke veronderstelling: langdurige selectie (onder een steeds veranderende omgevingen) zou kleine wijzigingen eindeloos kunnen optellen zodat uiteindelijk uit één soort een totaal andere soort zou kunnen voortkomen.
Dit baanbrekende denkwerk van Darwin werd na hem verder ontwikkeld tot het hedendaags Neodarwinisme. Hoewel er voor elk van de twee deeltheorieën verschillende varianten bestaan, wordt in hetgeen verder volgt telkens de zogenaamde “standaard” versie uiteengezet.